In een schapenbrein groeide een plan
hoe het beste te leven.
Het is dan plotseling over nacht
een draaiende worm heeft hem verpest.
Hij at recht op die plek
hem de hersenstofcel.
En at tegelijkertijd met haar, oh wonder,
Onderaan het slim bedachte plan.
Sindsdien wordt het dom
in cirkels om zichzelf heen.
1922, 36 hm
Goden vechten nooit tegen domheid; ze leven van haar.
1925, 32 Ix
Toen God de aarde schiep, was ze redelijk goed. Hoofdartikelen zijn veel later verschenen.
1922, 48 momo's