- Yg. 1922, nr. 35 -
Hoe onhoudbaarder de omstandigheden bij ons in Duitsland worden, des te meer klinkt de waarschuwing: de regering zou dat moeten doen. Het is altijd hetzelfde. Het eigen initiatief wil vervangen worden door een bestelling. Wanneer de behoefte het grootst is, verleent men getrouw volgens de oude gewoonte van degenen die er zijn, die dingen zullen repareren en rechtzetten. Een levendige bron van zoete wetten is om door het dorre land te stromen en opnieuw de oude vruchtbaarheid te toveren die ooit bestond zonder de wetten of ondanks de wetten. Wat is de huidige man zonder regeringsbesluiten en buitengewone maatregelen? Hij kan zich het leven zonder haar niet meer voorstellen.
Het ongeluk, de ontberingen, de chaos gaat snel, de wetten sluipen. Het duurt meestal lang voordat ze zijn gefabriceerd door een omslachtig wetgevingsmechanisme en wanneer ze eindelijk veel compromissen sluiten, zijn ze meestal zodanig dat niemand er echt van kan genieten. Daarna banen ze zich eerst door de respectieve Privy Council-kamers en kantoren, waar de rabbijnse 14-uitvoeringsbepalingen ervoor zorgen dat wat er nog aan zou moeten werken, ten behoeve van de werkende mensen, naar de hel gaat. Maar het onderwerp in zijn blinde geloof in de wet wacht nu geduldig op het goede effect van het nieuwe decreet, waarvan de onopvallende begrafenis al is besloten door de individuele autoriteiten. Maar als hij merkt dat de nieuwe wet geen redding brengt, eist hij een nieuwe wet. En de overheid, zich aan de wet houdt, anders zou ze geen regering zijn, maakt nieuwe lintwormachtige wetten.
Ook de blinde ziet geleidelijk aan dat men eindelijk het kwaad met andere, meer reële middelen moet aanpakken. Niet na de strijdkreet: zo gaat het verder, volgens ervaring is alles gebeurd, maar uit het besef dat je niet op erwten met olifanten moet schieten. In elk geval, toen de vakbonden in moeilijke situaties probeerden hun wil aan de regering op te leggen door eventuele eisen, klonk de oproep van de hulpregering onmiddellijk. En vreemd genoeg kwam deze reputatie altijd van die kant die, samen met de representatieve regering, altijd de hulpregering was geweest met veel meer bevoegdheden. Het is duidelijk dat deze kapitalistische ondergeschikte regering, die tenslotte toch de belangrijkste regering in Duitsland is, beschamend en gevaarlijk was in de verschijning van een nieuwe ondergeschikte regering. Op zulke momenten maakte ze zich zorgen over het wetgevende apparaat, dat altijd zo mooi onopgemerkt bleef en de mensen overigens in hun illusies liet voortleven. Die wetten kunnen namelijk een fundamenteel verschil maken en het besef voorkomen dat alleen de vorm van lijfeigenschap verandert en niets anders.
De grote groeperingen van krachtige economische organisaties zijn nu meer echte machten dan de staat, ze maken de wetgeving in sommige opzichten illusoir door hun economische monopoliepositie. Het ontbreekt de regering eenvoudigweg aan de macht om van de staat van het volk, opgebouwd met dergelijke eerlijke wil, een echte nationale gemeenschap te maken waarin rentebandage en kapitalisme niet langer mogelijk zijn. De overheid zou woeker moeten optreden, maar de almachtige kartels kunnen rustig hun prijsdictatuur uitoefenen. De overheid moet een herstel van ons nationale orgaan bewerkstelligen, maar het is niet krachtig genoeg om te voorkomen dat de industrie haar zakelijke gedrag staakt in de richting van de bevordering van de Duitse algemene economie, maar alleen vanuit het oogpunt van het verdienen en uitbreiden van haar eigen macht. De dictatuur van kapitaal, industrie en grondbezit kan niet worden gecreëerd door voorschriften uit de hele wereld. Deze krachten zijn te echt. Men kan ze alleen contrasteren met een equivalent vermogen, dat is het vermogen van de consument boven dat van de producent. De kracht van kapitaalarbeid en nog groter: de consensus van consumenten.
Het besef moet eindelijk zeggen: niet de overheid zou moeten, maar ik moet, ik kan, ik moet. Klagen en wachten op reddingsverordeningen moeten eindelijk toegeven aan een doelgerichte procedure die een uitbuitend systeem ondermijnt. Waarom klagen over de uitbuiting van de handelaren en er een wet tegen eisen, als je het op elk moment in handen hebt, kan het gewoon niet exploiteren en overbevoordeeld zijn? Waarom zouden niet zoveel duizenden consumenten de aankoop van hun goederen in eigen handen kunnen nemen, en waarom zou het niet mogelijk zijn om met een klein initiatief een zekere mate van consumenten- en coöperatieve beweging te verkrijgen? dat u alle behoeften van de coöperatie dekt en niet slechts een klein percentage?
Hier zou de echte strijd beginnen tussen kapitaal en arbeid, tussen uitbuiter en consument. De enorme economische machtsfactoren van de consumentencoöperaties zouden de enige heerschappij van de grote kapitalistische economische organisaties kunnen breken en zo veel effectiever bereiken wat er vandaag de dag wordt nagestreefd door wetgeving van bovenaf. De waanvoorstelling van het onderwerp moet plaatsmaken voor het vrije initiatief van alle sociaal ingestelde mensen die niet vanuit de verordening maar vanuit de overtuigingen naar een nieuwe staat van de samenleving willen komen. Als de bevrijding op deze manier plaatsvindt, wordt het gevaar overwonnen dat wat men als socialisme nastreeft, een krachtig bureaucratisch waterhoofd wordt met een hiërarchie van ambtenaren, in plaats van een organisch gestructureerde sociale orde die op een zo vrij mogelijke basis is gebaseerd. Dan zal de mens meer en meer komen van de "regering moet" van de staatshelot, die verantwoordelijk is voor de paragraaf, naar een ware innerlijke vrijheid die niets hoopt op verordeningen en wetten, maar alles op zichzelf als een vrij, onafhankelijk persoon.
1922, 35 Hermann Mauthe