- Yg. 1925, nr. 37 -
Als mijn oom me altijd waarschuwde tegen de sociaal-democraten, zei hij altijd dat het domme mensen waren die alles wilden delen en niet dachten dat er na tien of twintig jaar weer rijk en arm zou zijn, omdat het lui en Hardwerkend geven. Later vertelde een sociaal-democratisch parlementslid me eens dat dit niet waar was, ze wilden niet delen, ze waren niet zo dom.
Vandaag moet ik bekennen dat ik niet denk dat het zo dom is en dat het bezwaar van mijn slimme oom me sterk herinnert aan de theorie die zegt dat je je laarzen niet hoeft schoon te maken omdat ze weer vuil zouden worden. Als op een dag de hele mensheid uit bezit zou worden geëgaliseerd (je zou God kunnen weten, zou het eenvoudig kunnen door een erfbelasting!), Dan zou er in ieder geval niet een heel rijk persoon zijn naast zeer arme mensen. Niet iedereen hoeft hetzelfde bedrag te hebben, dat is onzin; maar te grote verschillen in eigendom zijn ook onzin. Juist omdat mensen ongelijk zijn, moeten ze dezelfde start hebben; en dat is alleen mogelijk als de aardse goederen niet zo ongelijk verdeeld zijn.
De oude joden, van wie we veel dingen hebben genomen, wat minder belangrijk is, hadden een zeer redelijke sociale instelling moeten hebben: de Zaal- of jubileumjaar, Het keerde elke 50 jaar terug; en in hem werden alle slaven bevrijd en vielen alle schulden.
Trouwens: ik zou ook in de partijpolitiek zo'n Halljahr willen introduceren. Alle partijen zouden moeten worden ontbonden en alle leden zouden niet voor tien jaar herverkiesbaar zijn. Er zouden dan nieuwe leden van het Europees Parlement komen en zij kunnen nieuwe politieke groepen en nieuwe partijen beginnen. 1918 had zo'n afspraak moeten zijn. Maar het is waarschijnlijk een stom idee, zoals "delen". Dus hou ik nu liever mijn mond.
1925, 37