halve maatregelen

- Yg. 1922, nr. 14 -

De aanvaller heeft vandaag de controle over de situatie. We hebben de tijd van helften. Enig radicalisme wordt in het openbaar opgemerkt, maar bij nader inzien valt het wel mee; het is meestal gewoon een radicalisme van woorden. Je blaast jezelf op met zinnen en mooie woorden; maar ziet er angstig van af om in situaties te komen waarin men gedwongen zou kunnen worden alles wat verdedigd en getrompeld wordt serieus te nemen.

Mensen durven tegenwoordig niet meer te doen wat hun eigen geweten hen opdraagt. Zijn karakterloos slingeren en zich aanpassen aan de 'gegeven feiten' is niets anders dan lafheid tegenover de dierbare buurman. Hij verkracht zijn geweten uit ongenoegen en traagheid. Hij doet vrijwillig afstand van de zuivere berglucht, waar men alleen door moeizaam naar boven kan klimmen, en is tevreden met de laaglanden, waarin een aangename schemering zachtjes zwakheden en maten bedekt. Hier wenkt een wereld van zielige troost de mens wanneer hij “zichzelf classificeert”, probeert de welopgevoede, fatsoenlijke gewone burger te worden. Binnenkort zal hij hopeloos verloren zijn. Het geweten is gekalmeerd. Men vernedert zichzelf en begint geestelijk te verwelken. Men komt in een gemoedstoestand terecht die, gevoed door onzekere, vage illusies, het leven beschouwt als iets dat op de meest comfortabele manier mogelijk moet worden aangepakt. De wereld heeft nog een filistijn.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Godzijdank. Maar helaas is het zo: iedereen houdt kinderlijke naïviteit vast voor de uitzondering. Men duwt in, ja beide ogen en doet alsof alles in perfecte staat is. Ja, er bestaat een directe onzekerheid over een grotere betrokkenheid bij jezelf, zodat je geen zwakke punten tegenkomt. Men wil in dubbelzinnigheid blijven om niet uit het emotionele evenwicht te worden gehaald door de blunders die in fel daglicht worden ontdekt.

Deze angst is lafheid zelf. Het is bekend dat de inhoud van de gevel niet overeenkomt. Uit ijdelheid, saaiheid en luiheid handelt men angstig alsof het het geval was. Dat is hij meestal niet, althans in zijn jongere jaren. Het zou verschrikkelijk zijn als dat het geval was. Maar langzaam, door de jaren heen, wordt het evenwicht gelegd. De natuur neemt altijd wraak. Het corrigeert de mens innerlijk naar wat hij aanvankelijk beweert en, godzijdank, nog niet innerlijk is. Exterieur en interieur zullen binnenkort voldoende zijn. Dit proces is langzaam en onmerkbaar. De helft meet wraak zelf. De hoopvolle knop van de vrije mensheid wordt nooit zoet fruit. Achtergebleven, zonder lucht en licht, groeit een arme plant.

Het ergste is dat deze mensen niet eens weten hoe kreupel ze zijn. Het is niet langer mogelijk voor hen om te beseffen hoe somber ze uit hun lafheid zijn geglipt, hun eeuwige terugval en arbeid van wat zich in hun jeugd voordeed als een hoopvolle benadering van de vrije mensheid.

Omdat de innerlijke transformatie langzaam en onmerkbaar heeft plaatsgevonden, beschouwt men zichzelf als anders dan wat men feitelijk is. Zelfbedrog is een tweede natuur geworden. Men is gewoon niet langer in staat om zelf kritisch te bepalen dat iemand een zwakke persoonlijkheid is die zich door allerlei irrelevante dingen in zijn acties laat beperken en bepalen.

Deze halfhartigheid en zelfbedrog is de sterkste remmer van alle menselijke evolutie.

Het creëert de kussens om op te rusten, waarop men zelfvoorzienend begint te dagen. Geen enkele gedachte wordt consequent tot het einde doordacht; elk zojuist op de meest comfortabele manier neergelegd. Je hebt een comfortabele religie nodig waar het fijn is om van te dromen. Al zijn fouten worden geregistreerd onder algemene zondigheid en corruptie van de menselijke natuur. Voor het gemak kijkt men naar een Heiland. De hoogte en diepte van zijn geest, zijn wandel, die een model zou kunnen worden, wordt ver weg bewogen in de sfeer van het goddelijke. Wat overblijft is een saai geloof, een vaag sentimentalisme. De uiteindelijke beslissingen liggen altijd in het "hiernamaals". Deze kant is de vallei van ellende van halve maatregelen en zwakheden.

Dit is een goddelijk verordende orde, dat wil zeggen van halve maten, die van weinig belang is. Het heeft geen waarde om veel te veranderen: men moet zich eraan onderwerpen.

Onachtzaamheid, niet alleen in religie, maar op alle gebieden van het leven! Niemand durft zichzelf te zijn. Als hij dat is, dan moet hij de weg van de kruisigingen gaan. De mystieke adem van het goddelijke zweeft rond "mensen" in zo'n omgeving. Hele helften worden heiligen.

Op de brede weg van halve maten sluipt een mensheid een onzekere toekomst binnen. Het voelt goed.

1922, 14
Hans Müller